(©)Riedstra Omdat alle kunstevenementen de komende weken afgelast zijn, schrijft Riedstra in plaats van recensies een kleine over natuur in de kunstgeschiedenis. Tijd en plaats De wortels voor landschap-schilderen liggen in de oudheid. In de Chinese kunst, waar al ruim duizend jaar landschappen worden geschilderd. Ze tekenden en schilderden vanuit filosofische tradities (Taoisme, in harmonie met de natuur). Ook de Grieken en Romeinen schilderden landschappen en tuinen. In de tijd van het Romeinse Rijk werden de muren van de steden beschilderd met boeiende landschappen. Na de val van het Romeinse Rijk verdween deze vorm. De schilderijen op de muren werden vervangen door religieuze taferelen. In de 16e eeuw, in de tijd van de Renaissance kwamen deze invloeden uit het Romeinse Rijk weer terug, en begonnen kunstenaars weer oog te krijgen voor het landschap. Rond deze tijd krijgt het schilderen van landschappen in Europa dus vorm. De term ‘landschap schilderen’ wordt dan ook voor het eerst genoemd. De uitgangspunten van deze stroming waren wel anders dan in de huidige tijd. In het Europa van de 16e eeuw schilderde men wat men zag, of juist met veel verbeelding. Een goed voorbeeld van dit laatste is Joachim Patinir (1480-1524) die pionierde in het landschap schilderen in Europa. 'Landscape with Charon Crossing the Styx’ Joachim Patinir Rond dezelfde tijd schildert Pieter Bruegel de Oude een olieverfschilderij op hout in opdracht van een rijke Antwerpse koopman. De voorstelling is de oogsttijd in juli en augustus. Opvallend is natuurlijk de verschillende opvatting over schilderen. Beiden onderzoeken hoe een weergave van het landschap eruit zou moeten zien, de schilders hebben een bijna tegenovergestelde opvatting in dezelfde periode. ‘The Harvesters’ Pieter Breughel de Oude In die tijd zijn er in verschillende landen kunstenaars bezig met dezelfde ontwikkeling, zonder dat men dit van elkaar weet. Hierbij valt op dat de term ‘Landscape’ zijn oorsprong vindt in het Nederlandse woord landschap. De reden hiervan is dat Nederland een van de eerste landen was waar landschappen een populair onderwerp voor schilders werd. Nederland leefde in welvaart en de middenstand was op zoek naar niet-religieuze afbeeldingen voor in hun huizen. Buiten Nederland was het onderwerp minder populair, het kostte veel moeite om het landschap-schilderen en het landschap in de vorm van een schilderij geaccepteerd te krijgen. Landschappen werden gezien als een inferieur onderwerp. Kunstenaars maakten portretten, stillevens of religieuze taferelen. Pas laat in de 17e eeuw krijgt de stijl voet aan de grond. Een goed voorbeeld voor een Nederlandse landschapschilder is Jacob van Ruisdael. View of the Plain of Haarlem by Jacob van Ruisdael Jacob Issackszoon van Ruisdael was behalve schilder en handwerkman ook etser. Hij wordt beschouwd als voorloper van het landschapschilderen in de Gouden eeuw. Een periode die getekend wordt door grote rijkdom en cultureel meesterschap in de schilderkunst. Rond de 17e eeuw ontstaat het klassieke landschap. De essentie van deze stijl was om het landschap te illustreren als een ideale plek voor rustgevende ‘geestelijke’ eenvoud en schoonheid. Hierbij werd teruggegrepen op de tijd van de Grieken en Romeinen. Ook daar werden landschappen gepresenteerd met een sfeer van harmonische en tijdloze balans. In bijna elke periode in de kunstwereld wordt er teruggegrepen op eerdere periodes. Landscape with a Calm’ Nicolas Poussin
Een goed voorbeeld van een klassiek landschap is het schilderij ‘Landscape with a Calm’ van Nicolas Poussin (1594-1655). In zijn schilderij weet hij het landschap weer te geven als een gevoelservaring. De volgende aflevering wordt op 31 maart 2020 verwacht
1 Opmerking
|